Het voordeel van (de) twijfel
“Ik weet niet meer wat ik moet denken. De één zegt dit, de ander dat. Ik wil gewoon dat er iemand is die me vertelt wat ik moet doen en in wie ik kan geloven.”
Onder deze woede uitbarsting gaat een diepe laag vertwijfeling, angst en verwarring schuil. Angst die verbonden is met de overlevingsangst van het kleine kind dat we ooit waren. De wereld is onbekend, gevaarlijk, en dan eisen we soms ook dezelfde troost die dat kind ooit nodig had; een ouder, iemand in gezag, iemand die je troost en de boze dromen verjaagt met een liefdevolle aai over je bol.
Allemaal hebben we momenten beleefd in de afgelopen twaalf maanden waarin we ons weer klein en hulpeloos voelde, zoekend naar antwoorden die er niet zijn. Tenzij je al eerder in je leven met tegenspoed te maken hebt gehad. Want tegenspoed leert je om te gaan met onmacht, onkunde en het ongewisse, de drie musketiers van de twijfel. Nu doen we het collectief, allemaal onder invloed van corona.
Onmacht, onkunde en het ongewisse
Lees deze woorden hardop en proef er werkelijk even aan. Hoe voelt onmacht in jouw lichaam. Hoe is het om niet de kennis in huis te hebben die je denkt te moeten hebben om veilig te zijn? Hoe ga je om met het ongewisse?
Zodra we onze eerste hap lucht nemen, wordt ons ingebouwde bio-psychologische aansturingssysteem gedreven door dit machtige trio. Want, deze existentiële twijfel is namelijk ook de brandstof voor onze ontwikkeling en groei. Eerst fysiek en later in ons leven, psychologisch en existentieel. Stel je voor dat we als baby ons neer zouden leggen bij onze onmacht. Dan leerden we nooit zitten, kruipen en zo zachtjesaan te lopen. En onze onkunde is niets anders dan het startpunt voor alles wat we nog gaan leren en dus proppen we leergierig ieder blokje en blaadje in ons mond om erachter te komen wat het is. En met ons hele leven nog voor ons als een groot open veld van mogelijkheden, is het ongewisse eerder een verlokkelijke uitnodiging dan een bedreiging.
En op de achtergrond, bij iedere mislukte groeipoging, is er wel een reus of een reuzin die heel goed weet hoe de wereld werkt en die er voor zorgt dat je veilig bent en gekoesterd wordt. Een ‘herinnering’ aan dit koesteren dragen we diep in ons psyche verder als een bron om later in ons leven weer uit te kunnen putten. Als grote mensen bij wie het koesteren en het troosten nu uit onszelf moet komen. En hoe hoger de kwaliteit van het ouderlijke koesteren, hoe beter we onszelf later kunnen troosten.
Puberale almacht
Maar zolang het leven op rolletjes loopt, gedragen we ons echter als de pubers die deze geruststellende ouder helemaal niet nodig heeft, want we weten het allemaal veel, veel beter. Ouders zijn domme, irritante wezens waar wij ons voor schamen. Onmacht, onkunde en het ongewisse worden door een dikke dosis hormonen en een neurale wildgroei in het brein, overschreeuwd met een almacht die we soms tot ver in onze twintiger, soms dertiger jaren met ons meedragen. Totdat de ellende uitbreekt. Totdat niets meer werkt. En we ’s ochtends weer met buikpijn wakker worden, net als het kleine jongetje of meisje dat we ooit waren.
Misschien wel getriggerd door het overlijden van een ouder of een kind, een ongeneselijke ziekte of een pandemie. Op een gegeven moment valt deze puberale bravoure totaal in duigen en beginnen we te twijfelen. Aan onszelf, onze relaties, ons werk. Ineens vliegen onmacht, onkunde en het ongewisse je weer aan, nu niet als de positieve evolutionaire krachten maar als ondermijnende angstaanjagende en levensbedreigende figuren die je ’s nachts wakker houden.
De interne ouder
En dit keer moet je je eigen ouder zijn. Je moet je geïnternaliseerde ouderlijke troost weer opzoeken. En als die niet adequaat was, is het nu aan jou om deze te laten groeien tot iets wat wel deugt. En dat is lastig, en verwarrend, maar jij bent vergeten hoe lastig en verwarrend het was om ooit te leren op je eigen beentjes te staan. En dat is je ook gelukt, toch? We denken dat we die interne ouder niet hebben, of vonden het gemeen dat we het zelf moeten doen en blijven dis buiten onszelf zoeken. En zo leidt deze derde stap, de voltooiing van onze volwassenheid, tot het soort vertwijfelde woede aanvallen die ik aan het begin van dit blog beschreef.
Soms ben ik die externe factor buiten zichzelf waar mensen troost zoeken. En al komen we heel ver met liefdevol luisteren, uiteindelijk heb ik geen antwoorden voor je en weet ik niet wat jouw richting moet zijn. Want ik ben niet wijzer dan jijzelf. Wat ik wel weet is hoe ik je kan helpen om deze twijfel, deze vertwijfeling, weer in proportie te krijgen. Om hem weer te gaan gebruiken als de positieve energie die hij ooit was, en niet als de levensbedreigende terrorist die hij is geworden.
Laat dus je twijfel je niet gek maken met zijn drie musketiers van onmacht, onkunde en het ongewisse. Omarm hem als een evolutionaire groeikracht die ook nu, middenin de chaos van het leven, je nieuwsgierig wil maken naar wat nog kan.
Wat jij nog kan.
Want dat is altijd veel, veel meer dan je denkt.
Liefs, Lysanne
©Lysanne Sizoo – maart 2021